Artikel uit "de Volkskrant" van 12 februari 2007

Nieuwe rivieren kunnen in Noord­-Limburg ruimte geven aan het water.
Dat er woningen bij worden gebouwd spreekt vanzelf.
Door Marieke Aarden

Wonen aan een nieuwe rivier

Rivieren
Voor het duurzaam maken van onze delta zou natuurtechniek wel eens de civieltechniek voor gevorderden kunnen blijken te zijn. We hebben de rivieren in een steeds nauwer corset gedwongen. Als we de rivieren weer meer ruimte geven, zouden ze dan ook weer meer sediment kunnen afvoeren, zodat we de zandwaaiers terugkrijgen die de kustverdediging vergemakkelijken? Deze oplossingen vergen veel geduld. Bieden ze op tijd soelaas?

De Pont naar Arcen glijdt over de Maas. Hier en daar is de kade licht bemodderd door de rivier die over de oever klotst. In het Noord-Limburgse dorp Ooijen, doordeweeks in diepe rust verzonken, is het in de weekeinden een gedrang van waterrecreanten. Een paar kilometer noordelijker ligt Wanssum, waar de ontsierende puist van een veevoeropslag het uitzicht bederft. De Chinees zit in het mooiste dorpsgebouw aan de haven, het vroegere gemeentehuis. Het dorp is een samenraapsel zonder duidelijke kern. Tussen Wanssum en Ooijen en ligt een reliëfrijk landschap van terrassen. Hier en daar staat een oude hofboerderij of een kerkje in een groene omlijsting. Het vredige beeld wordt gecompleteerd door een vlucht ganzen in de bekende V-vorm.
De beide dorpen te verbinden met een nieuwe tien kilometer lange rivier, is de droom van enkele innovatieve denkers. Het is niet eens een heel absurde gedachte, sinds het besef in Nederland is doorgedrongen dat er ruimte moet worden gemaakt voor het water. In plaats van de rivieren in te perken wil de overheid ze ruim baan geven. Volgens het plan Ruimte voor de Rivier, dat in december door de Eerste Kamer werd goedgekeurd, moeten er voor 2015 op 39 plekken dijken worden verlegd, uiterwaarden worden verdiept en extra geulen worden gegraven. Dat kost 2,2 miljard euro en is een van de grootste projecten van het vorige kabinet.
Sommige clubs gingen een stap verder. Zo bedacht een daarvan dat door de aanleg van nieuwe rivieren Nederland niet alleen veiliger en fraaier zou worden, maar dat het nog betaalbaar zou blijven ook als het werd gecombineerd met nieuwe vormen van wonen.
Met deze drie uitgangspunten zijn Alphons van Winden en Wim Braakhekke van het bureau Stroming en Nico Beun van het bureau InnovatieNetwerk aan de slag gegaan. Ze schakelden de architectenbureaus Mecanoo en Heren 5 in en vroegen deskundigen een financiële onderbouwing te leveren.
De samenwerking resulteerde in het boek Bouwen aan nieuwe rivieren, dat afgelopen donderdag werd gepresenteerd. In dat boek worden vier voorbee1den van nieuwe 'rivieren' uitgewerkt. Een die rivieren zou in het landelijk gebied tussen Ooijen en Wanssum kunnen komen.
In 1993 en 1995 hadden bewoners in het Maasdal, dus ook in Ooijen, met overstromend Maaswater te maken. Ter beveiliging werden daarop kaden aangelegd, waarmee volgens Alphons van Winden het probleem niet verdween, maar opschoof. Van Winden: 'Nu krijgen de bewoners stroomopwaarts van Ooijen met hoge waterstanden te maken.'
De noodkade bij Ooijen is geen simpel muurtje langs de Maas, maar een soort begroeide dijk in een open weidelandschap. Deze kade is in 1996 gebouwd in de opening van een doorgaans droogstaande nevengeul, die in 1995 ineens met Maaswater werd gevuld.
Als het aan de plannenmakers ligt, word deze kade ontmanteld, omdat er tussen Ooijen en Wanssum op de westelijke Maasoever een nieuwe rivier komt te ligger. Dat zou heel wat voordelen opleveren. 'Meer mensen houden het binnenshuis droog en de hele streek profiteert mee als natuurontwikkeling word gecombineerd met de bouw van woningen op de hogere delen van het landschap' zegt Braakhekke, die laat weten dat de architecten er met open monden naar keken. Braakhekke: “De meeste architecten zijn gewend woonwijken te ontwerpen in een stedelijke omgeving.
Het architectenbureau Heren 5 heeft zich tussen Ooijen en Wanssum uitgeleefd in zogenoemde vissteigergehuchten, met drijvende recreatiewoningen en varianten van kasteelachtige hofboerderijen. In de nieuwe gehuchten grenzen tuinen aan de nieuwe rivier. Nederland wil immers aan het water wonen.
Een van de eigenschappen van het Noord-Limburgse landschap is dat het is opgebouwd uit terrassen, met op het diepste punt de Maas. Dat maakt dijken overbodig. Rivieren kunnen er slingeren zonder de barrières van dijken.
Voor mensen die landelijk willen wonen oogt Wanssum echter niet als een dorp waar aspirant-huizenkopers een begerig oog op laten vallen. Daarvoor is het een te losse verzameling huizen. Volgens de plannen wordt daar wat aan gedaan door er stadse trekjes aan te geven.’Kijk maar; rijtjeshuizen in het quadraat’, zegt Beun.
In het landelijk gebied buiten het dorp kan men wonen op een terp of op een verhoogde rand van een dal, dat in geval van hoogwater mag overstromen. Dat vereist subtiel bouwen. ‘In kleine aantallen buiten het dorp en in grotere aantallen in de bebouwde kom', vindt Van Winden.
In het nieuwe landschap slingert de rivier met brede bogen door het gebied en raakt hij hier en daar de terrasranden. Bij hogere rivierstanden, verwachten de ontwerpers, zal de bedding zijn loop verleggen en zullen delen van de oevers eroderen.
Op sommige plekken ontstaan daardoor steile randen van mogelijk tien meter hoogte, waar oeverzwaluwen en ijsvogels zouden kunnen gaan broeden. In de binnenbochten ontstaan zandstrandjes en kleine nevengeulen.
Op papier ziet het er voor buitenstaanders allemaal spectaculair uit. Maar ook in het gebied bestaat interesse voor deze ruimtelijke renovatie, al is daar niet iedereen even enthousiast. Jan Bartels de exploitant van Veerhuys Tante Jet, vindt bijvoorbeeld dat niet meer dan nodig aan het landschap moet worden gemorreld.
Bartels: 'Je komt hier op een paar vierkante kilometer bossen, akkerbouw en rivierenland tegen. Dat is uniek in Nederland. Sommige plekken zijn saai, dat geef ik toe. Die verdragen best een ingreep. Maar de toeristen komen nu vooral voor de schoonheid van de omgeving en voor de rust. Of dat zo blijft vraag ik me af. Laten de plannenmakers ook eens letten op die groep die hier al langer komt.'